
De lege toko zonder kookluchtjes, warme dampen, gekletter en geklingel. Hooguit is er iets waar te nemen van verschroeid hout, verhitte metalen, het boren en zagen, knippen en schroeven, geslof, gezucht, gesteun en gefoeter. Er wordt geklust, opdat er straks met (nog) meer gemak en plezier gebakken en gebraden kan worden.
Er klonk muziek vanuit een hoek, vanaf het hakblok, ondergronds, tegendraads, tijdloos en evenwel afgemeten, met afwisselende maten en ritmes. Een profeet van deze weerloze schoonheid componeerde twintig jaar geleden Aladin op zaterdagmorgen, dat, in een nieuwe jas gestoken, hem mogelijk in zijn graf doet omdraaien – of is ie gecremeerd?