Nicolaas

Geslacht:
m

verklaring:
Van Gri. nikè 'overwinning' en laos ‘volk’, de naam betekent dus: overwinnaar met (of van) het volk', vgl. voor deze betekenis Nicodemus. De Lat. vorm is Nicolaus. In Handelingen 6,5 komt de naam Nicolaus al voor als die van een van de zeven armenverzorgers. Zijn grote populariteit kreeg de naam in het Oosten en het Westen door St.Nicolaas, bisschop van Myra in het z.w. van Klein-Azië; gest. ca. 350. Het meeste wat omtrent hem verteld wordt, is legendarisch. De figuur die in de legenden naar voren treedt, is eigenlijk een combinatie van de historische bisschop Nicolaas van Myra (uit de 4e eeuw) en de historische bisschop Nicolaas van Pinara in Lycië (gest. 564). De verering komt in de 6e eeuw in het Oosten op. In de 9e eeuw is St.-Nicolaas een van de belangrijkste heiligen, met Myra en vooral Constantinopel als centra van verering. Via Zuid-It. (toen nog Gri.) verbreidde de verering zich ook naar Rome en vandaaruit verder over W.-Europa. Daar werd deze heilige al spoedig populair. Vooral in de 10e en 11e eeuw werd hij beschermheilige van kerken. In het bisdom Utrecht vooral sinds de 12e eeuw, in Holl. ook sinds die tijd. De naam Nicolaas werd (in verschillende vormen) tegen het eind van de middeleeuwen een van de meest voorkomende namen. Doordat St.Nicolaas o.m. patroon was van de schoolkinderen, werd hij de grote kindervriend. Verschillende gebruiken in verband met zijn feestdag op 6 dec. gaan terug op heidense gebruiken. De schimmel vinden we bijvoorbeeld al bij Wodan, onder de naam Sleipnir; het was een teken van hoge rang. De schoorsteen is de verbindingsweg van de gewone stervelingen, in het middelpunt van hun huiselijk leven, met de hogere wezens. Zwarte Piet is een schrikaanjagende geest of duivel, die echter steeds door St.Nicolaas in bedwang wordt gehouden.

Klaassen

verklaring:
Patroniem op basis van de roepnaam Klaas bij de doopnaam Nicolaas, met de uitgang -sen uit -zoon (Klaassen < Klaaszoon).

naamsvermeldingen en literatuurreferenties:
ï Roloff Claessoen, Zwolle 1399 [Maandrek. Zwolle 1399].
ï Thomas Claessen, erfpachter Nijmegen (Groesbeek) 1543 [Legerboek Stevenskerk Nijmegen 1600, p 47].
ï Johannes Claesse, ovl. 1767 te Cuyk [‘Nieuwe boeken’, in: Med. CBG 34 (1980), nr 3, p 3].

kenmerken:
patroniem

Veel voornamen die aan de basis van patroniemen liggen worden verklaard in de
Nederlandse Voornamen Databank

specifieke componenten:
sen

vergelijk:
Nicolai (-Ô) Claes Claus

varianten en/of samenstellingen:
Ceuleers, Ceulemans, Ceulen, Claas, Claase, Claasen, Claasens, Claasse, Claassen, Claassens, Claasz, Claaszen, Claeijs, Claeijssen, Claes, Claesen, Claessen, Claessens, Clahsen, Claij?, Claijssens, Clasen, Clasie, Clasing, Clason, Clasquin, Classen, Classens, Claus, Clausen, Clauset, Clausing, Clausman, Clauss, Claussen, Clauzing, Clazing, Cleijsen, Cleuskens, Colard, Colaris, Coleman, Colen, Colerus, Coles, Colet, Colette, Colier, Colijn, Colin, Colinjon, Colje (È), Coljee, Colla, Collaars, Collaert, Collard, Collaris, Collart, Collas, Colle (È), Collee, Collen, Cˆllen, Collens, Coller, Collet, Collette, Colley, Colleye, Colli, Collie, Collier, Collignon, Collijn, Collin, Colling, Collings, Collins, Colly, Colman, Colmans, Colmjon, Van Colmjon, Colsen, Colson, Cool, Coole, De Coole, Coolen, Coolhaas, Coolman, Cools, Coolsen, Coolsma, Diemer Kool, Keulaars, Keulaarts, Keulaerds, Keulaerts, Keulards, Keularts, Keulartz, Keulders, Keulemans, Keulen, Keuler, Keulers, Keulins, Keuller, Keulmann, Keuls, Keultjes, Klaas, Klaase, Klaasen, Klaasen Bos, Klaasens, Klaasesz, Klaasing, Klaasman, Klaasse, Klaasse Bos, Klaassen Bos, Klaassen van Oorschot, Klaassens, Klaasses, Klaassing, Klaazen, Klaessen, Klaessens, Klas, Klasema, Klasen, Klasens, Klasing, Klass, Klassen, Klazema, Klazen, Klazenga, Klazes, Klazinga, Klees?, Kleijs, Kleijsen, Kleijssen, Kleijze, Kleijzen, Kleis, Kleise, Kleisen, Kleiske, Kleisma, Kleisman, Kleiss, Kleissen, Kleizen, Klesman, Klessens, Klijs, Klijsen, Klijssen, Kleus… Kloos… Klos…. (Kluessien, Kluessjen, Kluijskens, Kluis, Kluisjen, Kluskens, Klusman, Klusmann?), Kohl, Kohla, Kohler, Köhler, Kohlman, Köhlman, Kohlmann, Kol, Kolar, Kolder, Kölder, Kolderie, Kolderman, Kolders, Kole, Kolen, Köler, Kölgens, Koli, Kolijn, Koll, Köll, Kollaard, Kollaart, Kollar, Kollard, Kolle (È), Kölle, Kollee, Kolleman, Kollen , Koller, Köller, Kollerie, Kolles, Kollin, Kolling, Kölling, Kollis, Kollman, Kollmann, Köllmann, Kolman, Kolmans, De Kool, Koolaard, Koole, Koolemans, Koolen, Koolhaas, Koolloos, Koolma, Koolman, Kooloos, Kools, Koolstra, Kooltjes, Nicaise, Nicasie, Nicholls, Nicholski, Nicholson, Nick, Nickel, Nickels, Nickien, Nicklaus, Nickman, Nickolson, Niclaes, Nicol, Nicola, Nicolaa, Nicolaas, Nicolaassen, Nicolaes, Nicolai, Nicolas, Nicolasen, Nicolaij, Nicolaije, Nicolini, Nicoll, Nicolle, Nicols, Niekel, Nieken, Niekens, Niekolaas, Niekus, (Nijk, Nijkes, Nijks?), Nikkel, (Nikkelen, Nikkelen Kuijper, Van Nikkelen Kuijper?), Nikkels, Nikken, Nikkessen, Niklaas, Niklas, Niklaus, Niklewicz, Nikolaas, Niks, Nix, Nixon, Tijsse Claase, Tijsse Klasen.

Let wel, een aantal van deze namen kan ook op een andere wijze verklaard worden, vgl. bv. Kool en Köhler.