Bewondering

Tijd om aan te halen; rake zinnen van verschillende toon en aard. Maar deze passen me, nu, of ze verbazen door de beelden die ze oproepen. De personen die deze samenstelling van woorden bedachten en vastlegden, heten Geert van Istendael, M. Vasalis en Eva Gerlach. Ik weet niets méér van hen, maar het is genoeg. Voorlopig.

De dichter – Herfst – Drukte

“Mijn verzen zijn zo dun als dit papier,
mijn letters, sporen in de sneeuw die smelt.
Ik ben de dichter. Dichters? Ach,
dat zit te rijmen in fluwelen kamers,
ze zijn te koop voor drank en zilvergeld.”

“Nooit ben ik meer in mijn gedachten groot,
steeds zeldner denk ik dat mijn werkelijk wezen
zich tonen zal en durven te genezen
van de steeds naderende duidelijker dood.”

“Het is raar gesteld met de doden,
schuiven in je aan, zitten met hun
holtes in je knieën, hun kootjes
in je vingers een brief te schrijven,
even sloom als jezelf, even beperkt op de hoogte
van weerbericht en genade, twijfel en kostprijs”

Hoogtevrees?

Ik had de afgelopen maand vrije tijd genoeg om van alles te ondernemen, want in de cartografie is geen fuck te doen. Het was dat ik op de Kaap een paar weken kon klussen: helpen fototentoonstellingen opbouwen met allerlei hand- en spandiensten. Bouwen, monteren, timmeren, zagen, boren, schroeven, hakken, pleisteren, behangen, plakken, prikken, nieten, binden, sjouwen, en zelfs wat computerwerk, alles ten dienste van het inrichten van de ruimtes met foto’s. (Ik was niet bij de opening.)