Oordeel

De loodgieters hebben water en gas aangesloten in de Atjehstraat: toilet kan doorgespoeld worden; de vulkraan voor de cv-installatie is als tappunt te gebruiken. De afvoerputten zijn los geplaatst i.v.m. de nog te bepalen vloerdikte en de vetvanger is in de kruipruimte gezet en aangesloten op het riool nabij het luik vlak achter de ‘etalage’; een serviceluik van 30 bij 30 cm moet nog gemaakt worden tussen de balken boven het deksel van de container om ‘m van tijd tot tijd leeg te kunnen zuigen.
Na afloop ter plaatse overlegd met de aannemer; hij weet van de gedane werkzaamheden. Hij zegt geen tijd te hebben gehad om er de afgelopen maand bezig te zijn, maar wederom aan de slag te gaan.

In het Elenbaashuis is het fornuis aangesloten. Er ontbreken nog wat onderdelen van het apparaat; die zullen nog in de loods liggen.
De vakantie ingekort tot tien dagen, geld aan van alles uitgegeven. Ik weet nog niet wat ik ermee aan moet, voel me klem gezet.

Links of rechts

Welke kant gaat het op?

De onverwoorde gevoelens van de ene naar de andere mens overbrengen is weinig minder dan mentale marteling; als ook rauwe emoties met overeenkomstig taalgebruik dat zijn.

Alles lijkt gerechtvaardigd als het geld of roem genereert.

meziek

Opgelegd

rubbish, kids! Zuurgraat 1989

De tentoonstelling van al het bewerkstelligde kan plaatsvinden.

Te simpel

Bij het zich voorstellen van vier dimensies wordt doorgaans de vergelijking gebruikt hoe het zou zijn voor een wezen in een tweedimensionale wereld een driedimensionaal object waar te nemen. Maar het is allemaal erg abstract; twee dimensies zijn eigenlijk net zo lastig denkbaar, want iets dat onmetelijk laag is ten opzichte van breedte en diepte is onzichtbaar en kan eigenlijk niet bestaan. Het denken in dimensies is niet erg realistisch, alhoewel praktisch voor wis- en natuurkunde en al hun toepassingen.

We hebben onze wereld geordend naar de beperkingen van onze zintuigen, onderscheiden beeld, geluid, geur en tast- of voelbare verschijnselen, maar kunnen ons bedenken dat het slechts de waarneming is van wat ons omringt, en deels ook ‘extrapoleren’, het onzichtbare, onhoorbare, onruikbare en ontastbare vaststellen met instrumenten en technieken. Echt ongrijpbaar is het bewustzijn waarmee we dit bewerkstelligen; daar kunnen we niet voorbij, ook al zijn er geesten, geestelijken, geestigen die anders beweren.

Er wordt ons de voorstelling gegeven van een atoom, met relatief enorme afstanden tussen de kern en elektronen, het golf/deeltje-dualisme van licht in de kwantummechanica, waarin een van de waarnemer afhankelijke werkelijkheid, en ook de onmetelijkheid van het universum kan ons in pixels inzichtelijk worden gemaakt. Dat lijkt makkelijke praktijk vergeleken bij het proberen te doorgronden van de werking van zelflerende systemen, maar dat hoeven we niet te doen. Uiteindelijk blijkt wel of het werkt, voor of tegen ons.

Concreet

De mooiste jaren van je leven zijn degene die je nog niet geleefd hebt, aldus Victor Hugo. Dat is optimistisch, op z’n minst. Ik heb meer met enkele zinnen uit een gedicht van H.C. ten Berge:

‘Jakhalzen met zelfkritiek zijn onbestaanbaar,’ lees ik
in uw ‘Lof van de geringe eigendunk’.
    Ik verbrand subiet mijn kleren,
    scheer mijn hoofd, strooi as op mijn schedel
    en verscheur mijn papieren.

Geringe eigendunk is mij niet vreemd.
In een vlaag van vluchtig zelfvertrouwen
    lok ik dankbaar deze woorden uit mijn mond
    om een dichteres als u, Pani Wisława,
    passend, dus parlando te gedenken.

H.C. ten Berge (1938) uit: In tongen spreken (2020)

Ik gooi een glas om en scherven en inhoud blijken zich meer verspreid te hebben dan aanvankelijk gedacht, of had ik het toch verwacht, als eenmaal de dingen niet gaan zoals gewenst, achteraf, want er was geen hoop op iets dat als vanzelfsprekend niet hoefde te gebeuren. Voortdurend kaatst het leven tegen de voorvallen die als obstakels op een weg lijken te staan, al kan het evengoed een piste zijn, of een vormeloze geslotenheid.

Geen ruimte voor het geleden leed van de ander, dat onvoorstelbaar is. De benen er niet voor hebben, het licht komt niet ver genoeg, en de veroorzakers van wat er gaande is, blijven buiten de vergelijking, de dingen opgesteld volgens een eigen evangelie. Als het ijsberen gedaan is, de rondjes schier eindeloos gelopen zijn, hoeft er niets meer gehaald te worden. Ook de ellende houdt op te bestaan.