Ontkomkommertijd

Ik heb getracht telepathisch contact met een ander te leggen, maar kennelijk ben ik zo ver nog niet: hij had niets ‘gevoeld’. Dit naar aanleiding van het laatste stukje ‘Zomergasten’ van afgelopen zondag met ene Lidewij (een voornaam om te onthouden – en opgezocht: Edelkoort als achternaam), een trend monger – weet niet of het een passende term is voor wat zij doet, maar ik vind ‘m mooi (van Zappa’s ‘Greggary Peccary’) – die verwacht dat de mens in de toekomst zijn brein ontwikkelt in die richting.
Misschien zit ze een beetje op het randje van fantasievol en fantastisch, maar wat me uit het hart gegrepen was: haar stelling dat het beter met de wereld zou gaan, als we meer onze verbeeldingskracht en creativiteit zouden gebruiken. Dan hadden we minder spullen nodig, ook. (Niet goed voor de economie, roept er dan vast een massaal koor.)
Het ging erom spannen voorspelde zij, maar als we ‘die hobbel’ (ik heb gemist wat ze daarmee bedoelde) weten te nemen, komt het goed met de mensheid.

Afgewisseld met enkele betaalde klussen en te zonnige of juist regenachtige momenten, ben ik (nog altijd) werktuigelijk in de weer met de schilderachtige verflagen en het oude hout, en, alsof het in een ruk doorgaat, de laatste dagen ook in het virtuele domein de (letterlijke) verbeelding – de fotoverzameling – aan het opruimen en opknappen. Resteert er weinig energie voor oorspronkelijker verrichtingen; heb nog met het oog op een feestelijke uitvoering van oude nummers iets geprobeerd met de arrangementen ervan, maar dat dreigt te verzanden. Het komt uiteindelijk neer op de verwoording van het gedachtegoed.

Bij deze, dus.