Geen idee

Het is een prachtige nacht
Ik heb mijn nagels geknipt
Iets doet het huis kraken
Een schip passeerde ronkend
Je wilt betekenis hebben
maar hebt ’t aan niets te geven

Zo gelukkig dat het niets is
Iets geeft herhaaldelijk signaal
al weet ik niet wat of waar
De tijd kan ook zo om zijn
Hij lag languit in het gras
Hoe zou het met haar zijn?

Het aangewaaide in ogen en oren
verblindt zicht en verdooft horen
Het enige dat vorm is gegeven
is het enorme bord voor de kop

Traangas

Is er blijvend letsel? Er valt niets te lachen.
Ik dacht het te kunnen bagatelliseren;
het was niet als het snijden van uien, maar
ik heb er toch ook niets aan overgehouden?
Ze verborg haar gezicht aan mijn borst.
Niet zonder zonden, niet de eerste steen gegooid.
Duizend bommen en granaten in tweestromenland.
Nee, dáár vervalt beschaving tot beestachtigheid.
Vrijelijk leuteren in zachte gespreide bedden.
 
it’s no fun for anyone but me
 
Een straat naar de bossen, dat is een droom,
maar dan moet je thuis wel goed zijn.
 
Wind de kweller van de fietser
en de regen zijn valse eega.

Nabeeld


De auto deinde over het donkere, schaars verlichte asfalt
De weg leek eindeloos en verlaten, snelheid telde niet op
Ik zou niet dronken zijn, maar dodelijk vermoeid, als…

Banden op spanning, tank gevuld, alle lampen branden
weer op en neer, vaders zijn zinloze figuren, frank&rijk!
Is dit de dashboardverlichting van de twintigste eeuw?

Als ware ik gegeseld, had ik een juk te dragen gehad
– het kon niet meer zijn dan een vacante vrijheid –
Het zonovergoten genieten van ontlopen verplichtingen

De ziel bloot te leggen bij de oudere van vrouwen
met neus als gereedschap en spreekwoordelijk deel van
alles wat je aanroert, overhoop haalt en besmeurt

Etre sujet à caution

Het verleden wordt rijker
door inflatie van het heden
De macht verschuift
maar tiert weelderig

Het leven is niet anders
dan een verstoorde droom
Je kamer ontsnappen
blijkt zo eenvoudig niet

De afgelopen dagen
bewaard in een la
En de jaren gaan
gestapeld in een doos

mijn beltoon inmiddels

hoe ijl

deze stad wordt goed bezongen
het is er een van oud zeer
en nostalgisch verlangen
nieuwe mensen willen echter
anders en het niet weten
zij gaan voor het heden
waarin ook de oude dingen
die vanzelf voorbijgaan
terwijl je er naar kijkt

Je kan in een gat vallen

Als het werk is gedaan
Duizend maal sterftijd
En toch weer beginnen

Een geluidskunstenaar
maait het gras niet
verbruikte zonne-energie

Volkomen leeg wezen
in glooiend landschap
Het huis breekt het hart

Diep in gedachten
Hevig in gevoelen

Pijn | lijk | ik | niks

 

Ik ga ondergronds, achterkamers, schuil

Zitten is dodelijk

voor een mens, Rietveld, Gispen
wir sind die Roboter, die Mensch Machine
we zouden moeten rennen in de zon
in de regen desnoods, of zwemmen

werk daar maar verder aan
ontwerp schoenen, badpakken
waterdichte met zonnepanelen
apparaten die al gaande doen

op je rug kan altijd nog
onderuit gezakt is halfwas
je lui wagen in de tegenwind
dus ga er maar aan staan

eieren voor je geld

er wordt wat afgewisseld, o ironie!
op de oude voeten verder
het leven is draadloos
vanaf heden

ik schrans met vork en mes
niets ooit voor niets
vanzelf zinloos
het leven

slipje van de tuier

Eén Griek tegelijk! Uitgelaten als een hondje, maar de elektra opnieuw op tilt. Het is lente, alles en iedereen twittert, behalve jij en ik. Perpetuum mobile me! Zonder zitvlees uitvoerend in beweging.
Het is een investering, het vergt. Dorade, goudbrasem, de vrouw die man werd. Een verloren verjaardag.