Treurnis

kleurstand, sleurstoel, keursleed, meurkop, breukbeen, sneuvel, neusvlerk, kreungleuf, steunkeus, kreukheup, pleurpijp, odeurhol, fleurspier, peutader, kleumkant, preutslach, neuknood, beursknoop, kneustaal, beukbot, deukhart, meugrug, zeurdrift, kleuterlucht, peuteraard, vleugdos, heusleugen, dreundeel, peurkleun, speuroog, sleufbegrip, vreugdesmeer, heugstem, keukendeur…

Het kan, het mag (niet)

Droevig slot, maar met een hoopvolle toon,
voor de toekomst, in het hart, van Rotterdam.
Het valt niet mee, maar ach, valt dat tegen?
Nog niet geheel uit het verdriet van verlies,
nu ook een goede vriend is overleden.
Mijn ongeluk is (ter vergelijking) een zege(n)
in de schaduw van het zijne en zijn partner.

Door ziekte van deze en gene en overig ongemak
ligt het echte verbouwen al enige tijd stil,
maar de moed wordt niet opgegeven.
Zien & spreken, over kunst- & stadswerk,
met tekst & uitleg, lijkt me een goed voornemen.

Het venijn zit in mijn staart
die me tussen de benen hangt

en de nieuwe grote beamer aan het plafond…

(7, 5, 3/1)

Niks vergeten

Wie is hier nu mee geholpen? Ik viel zelfs al in slaap bij onze eigen luistervoorstelling. Leve de speellijst die ik voor gisteren gemaakt had. Het is altijd historisch. Zo loop je zestien kilometer binnendeurs, met de ramen open. Achttienduizend stappen, vanwege de vrijheid, om het te vieren, alleen.
De mooiste vrouwen staar je aan, kijk je af, droom je in. Maar de ouderdom ligt genadeloos op de vlakke maaivelden, vervelt van zonnebrand, verkleurt van binnenin. Ik speel mijn rol met verve, neem mijzelf net zo makkelijk in de maling. Het komt nooit meer goed.

Hebben alle vogels

Twee turkse tortels onder ‘t afdak
Eén mij overweldigende vrouw
Verzon ze het ter plekke
of heeft ze het eerst bedacht?
Ze neemt ruimte met haar rok
en staat op de stevigste benen
Samen gaan en samen te komen
met eieren op de tram in A’dam
Ik weet niet te verbinden, mij
laat staan die anderen, of zij
Het regent druppels en klachten
maar dat was niet wat ik zocht
Voorjaarsmoe, moeder, vrouw?
Koude kleumt alsnog de spieren

Afgerond

De treden naar de tentoonstellingszaal, een kooi, de deur staat open. Misschien heeft ie nooit op slot gezeten. De sleutel hangt in de lucht.
Iemand heeft ‘m stiekem gepakt en uiteindelijk gebruikt,
misschien nog even teruggehangen.
Het is zo klein, zo onbeduidend in dit universum, in het heel en al.

Ik hoor de Winterreise bij voorkeur gezongen, niet geblazen en gespuugd. En in een andere omgeving, maar eventueel wel weer met zo’n zachte, warme vrouw aan m’n zijde. Misschien als huisconcert bij de pianist in Haarlem? Helemaal romantisch.

 

Vrij vers

In de nacht vecht en speel ik alles uit
In de ochtend begrijp ik hoe het is
In de middag houdt leven mij bezig
In de avond ben ik moe en verdrietig

In de winter ben ik geboren
In de lente groeide ik op
In de zomer leefde ik mij uit
In de herfst val ik terug

Is toeval poëzie of bestaat dichtkunst dankzij lotgevallen?
Als een plant zeldzaam bloeit en dan mijn geliefde komt
Ik hoop zo’n ontluiking spoedig nog eens mee te maken
Als wat jij doet de norm is, vertrouw ik mensen niet meer

Ik eet rucola kaal en rauw als groet aan tegenstaanders
Kan je je tijd verdansen, alleen of ook met een ander?
Bloed krúípt, waar het niet gaan kan; ‘t komt er toch
Hoe je er een tenslotte eind aan maakt, zegt alles of niets

Windbloem

Buiten raast het leven voort
Hoe belangrijk kan dat nog zijn?
Staan we stil en waait of stroomt
de tijd langs ons heen, verweren we
en vallen we uiteindelijk om?
Ik was vandaag zo opgeruimd…

Je durft ‘t niet te vragen

Waar is nou zo’n parallelle wereld,
waarin dit allemaal niet gebeurt,
waarin onze levens gezond en wel zijn?
Is er vast weer iets anders scheef.
Het is nooit goed en kan altijd beter.
Het is gesukkel, getob en getreur. 
Moed, kracht en souplesse,
had de goede vriend ons
nog ’s toe kunnen roepen,
ware het niet dat ie onder de grond ligt.
Het verdwijnt ons tussen de vingers,
uit de ogen, van het gehoor,
geuren vervliegen, de te verlijden tijd.

Herhiernamaalsman


Bij het bericht van het overlijden van Herman Moscoviter.

Ik zie je niet meer komen
met je transparante lagen
De werkplaats opruimen
heeft slechts zin voor mij
Wist van je beelden weinig
Je woorden zijn voorbij

Als broeders zijn gestorven
en zij in naam zo geheten
ons naar het leven staan
moeten in hout en leden
de ontklede lijven spreken
van alle kunst ontdaan

Inktzwam

Door of voor de dichters
van het huis groeit hij hier
Iedereen heeft ‘m gezien
en hij wordt bewonderd
Ik heb z’n naam opgezocht

In laat licht en de wolkenlucht
tracht ik mijn gemoed te peilen
Is het net zo donker en grijs?
De passie is lauw en stuurloos
Het hoofd pijnigt zichzelf weer