Je durft ‘t niet te vragen

Waar is nou zo’n parallelle wereld,
waarin dit allemaal niet gebeurt,
waarin onze levens gezond en wel zijn?
Is er vast weer iets anders scheef.
Het is nooit goed en kan altijd beter.
Het is gesukkel, getob en getreur. 
Moed, kracht en souplesse,
had de goede vriend ons
nog ’s toe kunnen roepen,
ware het niet dat ie onder de grond ligt.
Het verdwijnt ons tussen de vingers,
uit de ogen, van het gehoor,
geuren vervliegen, de te verlijden tijd.