Trekzalf

In een stomme dronken stemming naar huis getrapt, de dienst erop, waaraan vooraf een goede middag ging. Herman kwam, had ik Linda en Joop verteld en we gaan volgende week verder, maar wanneer moet ik dan die rachels halen, als ik vrijdag naar Utrecht moet, wat me volkomen zinloos lijkt, omdat Anton gelooft in de persoonlijke ontmoeting?
Dansen zou ik op het nieuwe oude tapijt, zonder passen, zonder tellen, als je geen ukelele speelt in het volle maanlicht, of krontjong trekt van de gewezen hawaiianfanaten in het negropalace, waar de ambtenaren groeperen voor de eerste van de volgende maand, ik de bochten niet meet en Margriet Marieke noem, maar niet in haar bijzijn, hoewel ik Mauk niet bleek te zijn.
Te woord gestaan, een hand geboden, lampen vervangen, sluiting gefixeerd, spullen versjouwd, apparaten aangesloten, technieken toegepast, verhalen aangehoord, en de natte droom van Parijs in herinnering gebracht, omdat je aangeschoten katholieke jeugdzonden op moest biechten voor het altaarstuk van Herman van Eijkenhout, waarvan de splinters duimlang in kuiten staan.
Ik schrijf dit voor mijn ander van de toekomst en anderen krijgen het niet te zien zoals het altijd al was en wezen moest. Er is genoeg te vlaggen in de buitenruimte met geschoren benen en geknipte vacht, de bossen waarvan je bomen zaagt, voor als het haardvuur brandt.